0

Als zij in ’t eerst getrouwd waren

Geplaatst door Johan op 7 maart 2024 in liedboeken, liederen |

Louis Boeren maakt in dit lied een aantal rare gedachtensprongen. In de eerste strofe + refrein heeft hij het over zijn (eerste) huwelijk waarbij miserie troef was en zijn vrouw hem (daarom?) in de steek liet.

In de tweede strofe blijkt dat zijn vrouw hem liet staan voor een soldaat waardoor hij wanhopig werd. Het aansluitende refrein heeft het over zijn gedroomde oplossing voor zijn problemen: hij reïncarneert als boer en leidt een luilekker leventje…

Ook in de laatste strofe lijkt dat nog steeds een recept voor een beter (huwelijks)leven. Maar in het slotrefrein verklaart hij ineens dat hij nog liever uit de dood verrijst als een advocaat. Die lullen zich overal uit en als dat soms mislukt hebben ze ondertussen toch goed hun zakken gevuld.

Of Louis Boeren zelf slechte ervaringen had met de advocatuur weet ik niet, maar de kans is klein dat ze tot zijn vriendenkring behoorden.

De gekozen melodie is een door marktzangers vaak geleende carnavalsmelodie van Willi Ostermann uit Keulen, populair gemaakt door  een vertaalde versie vervaardigt door Kees Pruis.

Als zij in ’t eerst getrouwd waren

1018 [A] Louis Boeren. [C] Willi Ostermann (1876-1936)

Als we in ’t eerst waren getrouwd
noemdet ge mij uw schat.
De stenen waren veel te koud
waarop ik liep of zat
want een stoel was er niet in ’t kot !
Het was al mizerie en krot:
een appelsienkist voor schapraai,
gerobberd aan de kaai.
Een ouden beddenbak
waar menig beest in stak!

Lieve Jeannet, O lieve Jeannet,
ik heb al lang genoeg bonen gefret !
Waarom zijt gij van mij lopen gegaan ?
‘k Heb nochtans nooit ’t minste kwaad gedaan.
Lieve Jeannet, o lieve Jeannet
Ik heb al lang genoeg bonen gefret
Keer tot me weder en herstel uw fout
eer g’het u nog berouwt.

‘k Denk nog aan dien vervloekten dag
toen gij met nen piot,
het aftrapte met veel beslag,
dien dag werd ik schier zot.
Ik slikte in bijna mijn tong
en ‘k spuwde uit daarbij een long.
Ik trok mijn haren uit zo dat,
‘k een kalen kletskop had.
‘k Wist niet meer waar ik liep,
of ‘k wakker was of sliep.

Als ik kom, als ik kom,
als ik nog eens op de wereld kom
dan leer ik boeren, dat is plezant,
’k ben dan toch meester van g’heel mijn land.
Win ik geld met de macht,
’t gaat in mijn beurs en ik naai ze vast.
’k Verkoop de boter en ’k eet er het smout,
een boerken zijn is goud!

Mijn eten dat stond altijd klaar,
dat vond ik heel plezant,
en altijd van de beste waar,
maar meestal aangebrand.
Maar ik sloeg alles in mijn kraag.
Lijk ge weet: ‘k heb een ijz’ren maag,
’t Hielp niets dat ik maakte gedruis:
gij droeg de broek in huis.
En toch doet het me spijt
dat ik u nu ben kwijt.

Als ik kom, als ik kom,
als ik nog eens op de wereld kom
dan volg ik studies voor advokaat,
’k regel mijn zaken ’t zij vroeg of laat.
Pleit ik op ’t tribunaal
voor een moord of voor een diefstal.
’k Vraag er de vrijspraak en als het niet telt,
‘k heb toch een zak vol geld.

Partituur * Als zij in ’t eerst getrouwd waren *
      instrumentaal

 Bronnen:
zangwijze: Meelij Jet (Rotsch mir Jet)
Uit « De liedjeszangers te Berlaar en omgeving » "Toine De Sutter, 1987"

Tags: ,

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright © 1967-2024 Wreed & Plezant TEST Alle rechten voorbehouden.
Deze site is gemaakt met behulp van het Multi kind-thema, v2.2, op
het bovenliggende thema Desk Mess Mirrored, v2.5, van BuyNowShop.com