De baas van ’t kot
De melodie van “De baas van ’t kot” werd door Karel Waeri gebruikt voor “De nieuwe spuitmachien“, hier brengen we het origineel terug onder de aandacht.
De baas van ’t kot
1006 [A] A.V. Bultynck (1844-1917) [C] Reymund Ludwigssohn (1842-1876)
‘k Heb een vrouw, neen van mijn leven
heb ik zo een heks gekend:
altijd kwaad en overdreven,
nooit content van haren vent.
Zij wil altijd meester wezen:
zie, dat is nu toch te stijf!
Maar ik zal haar wel genezen,
tonen dat ik meester blijf!
Neen, ‘k en blijf alzo niet leven,
want zij houdt met mij den zot!
Neen, ‘k en blijf alzo niet leven,
want ik ben den baas van ’t kot!
Want ik ben den baas van ’t kot.
Als ik ‘s morgens vroeg ontwake
moet ik seffens uit mijn bed,
zien dat ik de koffie make
en de vloer vaag, fraai en net.
‘k Snij haar tarweboterhammen,
poets dan allebei haar schoen
en moet haar dan ook nog kammen:
maar ‘k en zal ’t niet lang meer doen.
Als wij eens tesamen praten,
ik heb ’t ongelijk altijd;
‘k moet haar ’t laatste woordje laten
voor ’t vermijden van ’t lawijt!
Alle weken moet ik schuren
dat ik zweet, en voor mijn deel
krijg ik nog in ’t zicht der buren
kloppen met den bezemsteel.
Laatstmaal waren wij aan ’t kijven:
zij verweet me schelm en dief!
‘k Riep: ten zal alzo niet blijven;
maar wat deed ze? Mensenlief:
zij is om ’n stok gelopen
van ’n hele arrem dik.
Gauw ben ‘k onder ’t bed gekropen:
wie daar meester was, was ik!
Daar stond nu mijn wijf te tieren
en te roepen: dwaze guit!
Wat zijn dat nu voor manieren,
ezel, komt gij daar haast uit?
Maar ik riep haar zonder schromen:
‘k Vaag mijn broek aan uw geraas!
‘k Zal er niet van onder komen;
ik alleen ben hier de baas!
Partituur * De baas van het kot * | |
instrumentaal
|
Bronnen: in "De Nederlandsche Zanger, keus van 20 volksliederen", Gent, 1871 (MUZ0763) Reymund Ludwigssohn = pseudoniem van Raymond (Marie Francis Alphonse) De Hovre uit Gent wiens 19-jarige vader Charles Louis (-> Lodewijk -> Ludwig) heette. Melodie ook gebruikt door Karel Waeri e.a.